Kleding

Warme kleren uit de Steentijd

De steentijdfamilies droegen heel warme kleren gemaakt van dierenhuiden.
De huiden moeten wel eerst schoongemaakt worden, want er zit nog allemaal bloed en vlees.
Ze schrapen het schoon met een scherpe steen.
Ze gingen de stukken stof aan elkaar naaien met een botsplinter.
De botsplinter haalden ze van een groot stuk bot. Als draad gebruikten ze de pezen van een dier.
Dat zijn kleine spiertjes. Maar ze gebruikten ook de touwtjes van een steel van een bloemetje.
De kleren gingen ze ook nog versieren met kraaltjes die gemaakt zijn van de slagtanden van de mammoet.
Als het koud was dan gebruikten ze gras om dat tussen twee stukken stof te doen.
Zo werd het warmer.

 

 


 

Versieringen

De mensen uit de steentijd maakten zich graag mooi.
Ze maakten ringen van ivoor. Dat komt uit de slagtand van een mammoet.
Ze maakten kralen van ivoor, botjes, schelpen, slakkenhuizen, dierentanden en mooie stenen.
De kralen regen ze aan een touwtje gemaakt van plantenvezels.